Waarin de dood alleen kan maar zijn.
Het hierbij gaat over leven en dood. Het hierbij gaat waarover mensen praten en waarover ze liever niet spreken. Wat ze liever dood zwijgen als het over het leven gaat. Voor hoever zullen mensen hunzelf dan wel echt kennen, in hetgeen waarover ze wel of niet spreken? Voor hoever zullen mensen dan van het leven meer weten dan over de dood? Dit zijn hier de kernvragen.
De dood, of de dood van het doodzwijgen?
De dood kan alleen maar zijn, van waaruit de energie vanuit het leven stroomt, in dat wat is in het bewustzijn waarin het hoogste is in het bestaan van het bestaan, in wat het bestaan in het zijn is, alleen maar kan zijn, in dit bewustzijn vanuit het laagste van in het zijn. Hierin is er niet veel verschil tussen het hoogste en het laagste, en tussen leven en dood. Hierin je na de dood zoals voor de dood alleen maar kan zijn, in wat het leven vanuit de energie is, in wat God is vanuit de grond van wat het bestaan is, in het eeuwige Zijn van het bestaan is, en zo gewoon deel uitmaakt van het leven hier op de aarde. Zo alles wat we niet weten over de dood, hetgeen is wat we niet weten over het leven, in dat we niet weten over God. Dit alleen maar kan zijn in het eeuwige moment van zijn, waarin de tijd stilstaat en dit het zijn is waarin de tijd verstrijkt. God zo alleen maar in de dood kan zijn, van wat die in tegenstelling van de dood in het leven zelf is. Zo God in het Zijn het leven is.
Wat zou het verschil zijn als je zegt dat de dood doodgewoon deel uitmaakt van het leven, of dat je zou zeggen dat het leven doodgewoon deel uitmaakt van de dood? Hoe je het ook draait of keert in de dualiteit van het denken. Dit verder gaat dan wat je onder woorden kan verstaan.
Hierin wat het hoogste is in wat je denkt dat je in het laagste bent van in het kille rationele denken overstijgt in dat wat je bent, in je bestaan in wat het bestaan is in het laagste vanuit de eerlijkheid van in je kwetsbaarheid in het zijn. Hierin de kilheid van het mortuarium alleen maar bestaat in de kilheid van het rationele denken. Zo de realiteit achter de dood, niet is zoals het lijkt, waarin het lijk in dit mortuarium, slechts het topje van de ijsberg is, van wat de realiteit het leven alleen maar kan zijn, wat het op zichzelf is. Zo onder dit topje van deze ijsberg een realiteit schuil gaat, waarin wat het hoogste is, alleen maar kan zijn in een diepere grond van het bestaan, waarin je alleen maar kan zijn. Je dan beter de Titanic zou nemen om dit te ervaren. Je dan hierbij kan ervaren dat zo de grond van wat je er over denkt te weten, gewoon onder je voeten kan verliezen. Je zo de grond onder je voeten voelt wegzinken. Het als een koude douche zal zijn, waarin dit een ontnuchtering is, in wat dit illusies van in het denken zijn. Hierin de realiteit achter dit lijk, tussen al die andere lijken in het kille mortuarium van het verstandelijke denken, heel anders is dan het lijkt.
Waarin kinderen alleen maar kunnen zijn.
Voor hoever zou dit geen realiteit zijn waarin kinderen leven? Hierin de realiteit van het leven iets heel anders is, dan wat volwassenen denken te weten. Dit het is waarin de magie van het leven in het kind zijn, de bekrompenheid van het denken, in de ziekte van de dood van het volwassen zijn overstijgt. Hierin de waarheid alleen maar uit de mond van een kind kan komen. Dit een waarheid vanuit een weten in hun zijn is, waarin volwassenen het niet meer weten te zeggen. Ze zo van in dit weten, alleen maar monddood zijn van hetgeen wat ze vanuit hun zijn alleen maar kunnen doodzwijgen. Het zo over dingen gaat waarover volwassenen in hun kindertijd niet over leren spreken en waar ze over moesten zwijgen. Volwassenen zo niet weten dat ze in een illusie van het denken leven, waarin het woord dood, zoals het woord God niets meer en niets minder dan een woord is. Hierin de realiteit achter het woord God, in de illusie van wat mensen onder het woord dood verstaan, alleen maar kan zijn, in dat waarin mensen eigenlijk niet weten wat ze moeten zeggen, als het over het leven zelf gaat. Ze hierin God niet kennen, waarin ze hunzelf niet kennen. Mensen hierbij van in het denken vanuit wie ze echt zijn, afgesloten zijn van de realiteit van het leven. Het dan makkelijker is om te oordelen en weg te sussen. Om zo vanuit het rationele denken voorbij te gaan, waarin het in het leven echt om gaat. Ze zo hunzelf en hierbij de andere gewoon negeren. Ze dan zo alleen maar als kippen kunnen kakelen. Mensen zo niets minder of meer zijn dan een kip zonder kop, in alles wat ze in hun kop denken te weten. Er dan alleen maar veel lawaai is van wat mensen er over denken te kunnen zeggen.
Waarover zal het nummer dan "The Sount of silence" van Simon and Carfunkel dan over gaan?
Het mystieke niet van deze wereld?
Of is het zo zoals een Oostenrijks filosoof van de taal Ludwig Wittgenstein het als volgt uitdrukt?
"De grenzen van mijn taal betekenen de grenzen van mijn wereld"
Je kan dit alleen maar echt weten vanuit stilte. Dit een weten is dat alleen maar van binnenuit kan komen. Je dit dan alleen maar kan voelen vanuit een realiteit van wie je van in het diepste echt zijt. Dit zo in stilte verder gaat dan dat wat je normaal, via de taal onder woorden kan brengen. Hierin het geluid van stilte verder gaat dan de grens van doodzwijgen, in het monddood zijn van het volwassen zijn. Hierin de realiteit achter het boeddhisme, het christendom, het hindoeïsme en iedere andere Godsdienst en religie voor een kind verder gaat dan wat een volwassen goeroe, leraar of priester hierover kan zeggen. Het hierbij gaat van wat volwassene zijn kwijtgeraakt van hetgeen dat wie ze aanvankelijk van nature zijn. Zo het mystieke, het geheim van het leven is, waarin kinderen nog echt authentiek, spontaan, open, puur en eerlijk zijn. Ze zo het geheim van het leven van in een weten kennen, van waaruit ze niet leren spreken, in dat voor zich spreekt en wat vanzelfsprekend is. Hierin spiritualiteit veel meer is dan een beetje zweverige schit of Chinese chingel tjangen van in het denken. Het voor hun doodgewoon deel uitmaakt van hun leven hier op aarde. Kinderen zicht nog innerlijk verbonden voelen met een zijn, waarbij ze vanuit de ervaring van in de zintuiglijke beleving, korter bij de realiteit van dit aardse leven staan, waarin ze korter bij een realiteit van het hogere Zijn staan. Het voor hun doodgewoon down to aerth is. Kinderen zo juist alleen in maar in het verbonden zijn, met het hoogste en het grootste van het Zijn, alleen maar kunnen zijn, van in het laagste en het kleinste van wie ze in kwetsbaarheid zijn. Voor hun bestaat er dus geen onderscheid tussen het hogere en lagere. Ze zo van in wie ze van in de realiteit van hun natuurlijke zijn, dichter bij de realiteit van het boven natuurlijke Zijn staan. Zo hierbij God, tot dat ze van de volwassen het woord God horen, gewoon deel uitmaakt van het dagelijkse leven op deze wereld. Kinderen zo dan bij het volwassen worden, zichzelf verliezen als ze het woord God horen. Zo voor de dood voor kinderen, alleen maar bestaat in het doodgewone, van wat het leven zelf is. Het eigenlijk maar kleine doodgewone dingen zijn, waarin het in het leven echt om gaat. Dit het zijn is, waarin kinderen van de volwassenen vanuit de taal, niet echt over hebben kunnen leren communiceren. Zo hierbij volwassenen vanuit het denken afgesloten zijn van wie ze zijn, in de ervaring van de realiteit van het leven, waarin ze het mystieke kunnen begrijpen. Ze zo hierbij beperkt zijn om hieraan, vanuit de taal woorden aan te kunnen geven.
Het zo kan zijn zo als de volgende uitspraak van Mary Anne Evens, bekend onder haar pseudoniem George Eliot, een Engelse schrijfster en dichteres Dit uitdrukt.
"De taal is slecht licht, dat breekt op het oppervlak van de diepte van het ongesprokene."
Zo de dood het mysterie van het leven zelf is, waarin de dood slechts het topje van de ijsberg is, dat boven, dit oppervlak van de diepte van het onbesprokene uitsteekt.
Dit alleen maar kan zijn van in een weten waaruit je het niet weet te zeggen. Hierin het leven alleen maar kan zijn, wat het leven op zichzelf is, in dat wat in het licht vanuit de energie, van dat wat het Zijn zelf is. Dit een realiteit is, die veel verder gaat dan dat wat je woorden kan geven, en waarin zelfs het woord God geen betekenis meer heeft.
Het woord God, waarin de het woord dood, zo maar woorden in het hoofd zijn, van hetgeen wat je niet over het leven weet te zeggen, van in wie je bent, dat het leven vanuit het bewustzijn in het Zijn, van dat wat het leven zelf is. Zo hetgeen wat je denkt te weten, slechts het topje van de ijsberg van wie je bent, en wat van je hieruit kan weten.
Zo de betekenis van het verhaal "God is dood" van Friedrich Nietzsche kan zijn, dat mensen God niet kennen, waarin ze hunzelf niet kennen, in datgeen van wat ze van in het rationele denken het leven niet begrijpen, van in diegene wie ze zelf werkelijk zijn.
Je dit alleen maar kan beseffen vanuit het weten in een zijn, waarin je van in een weten, waarin je in het pure zijn alleen maar eerlijk kunt zijn. Je dan echt durft op te komen, voor hetgeen waarover je echt ontevreden over bent. Het alleen maar gaat om dat wat je echt heel graag hebt.
Je hierbij jezelf niet laat weg sussen. Je zo voor de rest meer tevreden kan zijn. Dit een zijn is, waarin je zoals aanvankelijk, alleen maar jezelf kan zijn. Je dan in een zijn zijt, waarin je een kind van God zijt.
Rust in een zijn in vrede.
Zo mensen die weten, en het aanvoelen dat hun leven spoedig zal eindigen, meer kunnen leven in weten vanuit een stilte, in een innerlijke rust van in de acceptatie vanuit wie ze zijn. Ze zo meer vrede vinden in hun zelf, in een weten, vanuit een besef waarin het in het leven echt om gaat. Ze zo intenser in het moment leven, waarin ze alles levendiger beleven, van in wie ze zelf zijn. Ze zo meer en intenser van het leven kunnen genieten, dan toen ze nog midden in het leven stonden, waarbij genot toen beperkt was tot oppervlakkig consumentistich of gelaten sub genot.
Ze zo dan dichter bij hun essentiële kern van wie ze zelf, echt zijn komen. Ze zo ook meer beseffen waar het in het boeddhisme echt gaat. Ze zo ook in tegenstelling tot toen ze nog midden in het leven stonden, meer en meer echt beseffen dat spiritualiteit meer iets van hunzelf is, dan iets van in hun hoofd. Ze zo minder moeite hebben om de spiritualiteit echt te kunnen begrijpen. Ze hierbij meer stil staan met wat het leven eigenlijk is, waarin het mystieke minder een geheim is. Ze zo vanuit een beleven meer kunnen aanvoelen, dat er meer is tussen hemel en aarde, dan ze voordien dachten. Mensen zo dichter bij de realiteit van het leven komen. Ze zo deze werkelijkheid, zoals die is beter begrijpen, waarbij ze, de door de cultuur bepaalde opvattingen in de versluiering van het denken gaan doorzien. Mensen zo van in hun denken, op een helderde manier vanuit de beleving van hun eigen ervaring, door deze mist van de dood heen kunnen kijken. Ze hierbij, hierover helderder kunnen denken. Ze zo in dit zijn, volgens het boeddhisme meer vanuit hun Boeddha natuur leven. Ze zo ook het Christendom beter kunnen begrijpen, vanuit wie ze zelf, als kinderen van God zijn. Hierbij in een weten van in hun zijn, de kloof van in het denken kleiner word, waarin ze van nature zijn in het boven natuurlijke. Dit zo gewoon samen valt met wie ze echt zijn. Ze het allemaal nu echt meer gaan beseffen, vanuit een zijn in een weten, waarin ze aanvankelijk als kind het al wisten. Ze nu ook meer echt beseffen dat het in het leven, meer om de kleine doodgewone dingen gaat. Ze zo hun geen zorgen meer moeten maken, om wat er gaat komen. Materiele dingen minder belangrijk zijn. Het niet gaat om dat roestplekje op het tuinpoortje.
Zo het "Niemand van ons leeft en niemand van ons sterft voor zichzelf.", in de bijbel voor zichzelf spreekt waarin ze de ander beter kunnen begrijpen, in datgeen waarin ze hunzelf beter kunnen begrijpen.
Mensen dan hierbij beter de logica van de taal meer kunnen begrijpen, van in die wie ze aanvankelijk waren, waarin God volgens het evangelie van Johannes 1:1- 18, waarin in het begin het woord was, en God het woord is, in dat wat het de logos van alles is, in dat wat God volgens het evangelie van 1 Johannes 4:16-21 liefde is, waarin ze hierbij de logica van de taal van de liefde beter kunnen begrijpen.
Ze zo zoals aanvankelijk, en in tegensteling toen ze nog midden in het leven stonden, meer leven vanuit een weten, in het licht van een zijn, van dat wat God in liefde is, waarin ze kinderen van God zijn. Hierbij het mystieke alleen maar kan zijn, in het geheim van dat wat het leven zelf is, in dat wat ze in zich dragen, waarin ze van in een weten, alleen maar kunnen zijn. Ze zo meer kunnen zijn, zoals ze aanvankelijk als kind waren. Zo hun hand, zoals een kinderhand snel gevuld is. Ze zo alleen maar kunnen zijn waarin ze hunzelf in leren kennen.
Mensen dan ook hierbij minder en zelfs geen angst meer van de dood hebben, waarin ze in tegenstelling toen ze nog midden in het leven stonden, meer zijn in het leven van in wie zelf zijn.
Deze mensen zo ook meer voeling krijgen van de aanwezigheid, van dierbare die hun voorgegaan zijn. Ze zelf deze aanwezigheid op de een of andere manier, vanuit hun waarneming kunnen ervaren.
Ze zo meer kunnen zijn in een weten van in het moment van aanvankelijk, toen het verleden nog niet bestond, waarin ze hun leven zich aan zich zien voorbij trekken. Hierin het verleden alleen maar kan bestaan, in de illusie van een idee van hetgeen, wat ze van in dat moment van aanvankelijk niet wisten. Zo het verleden in het heden vanuit een overzicht tot leven komt. Ze zo hun leven beleven, van in de realiteit waarin ze het aanvankelijk beleefde. Zo hun leven van in het verleden tot nu in het heden, zich voor hun ontvouwd en uitstrek in een levens panorama. Hierin hetgeen dat in het verloop van tijd was, zich ontvouwd, in het eeuwig tijdloze moment van zijn. Hierbij het verleden vanuit het niet weten zich oplost, in het aanvankelijke moment van zijn in het weten. Mensen zo vanuit een inzicht vanuit een weten, kunnen begrijpen wat ze aanvankelijk niet begrepen.
Hierin realiteit van de dood, iets heel anders is dan ze dachten. Het gewoon een weg terug naar een zijn is, waarin het leven zelf is, waarin dit niets te maken heeft met 'dood' zijn. Hierin heeft de dood niets te maken met de dood. Hierbij de dood een weg naar het leven is, in wat dit een terug weg van aanvankelijk is, waarin ze alleen maar hunzelf kunnen zijn.
Zichzelf niets meer wijs laten maken.
Deze mensen vanuit dit besef, in tegenstelling tot toen ze nog een kind waren, vanuit het oppervlakkige rationele denken, hun minder wijs laten maken. Ze zo in tegenstelling tot toen, alleen maar kunnen zijn in een rust, van een dieper gelegen zijn, van wie ze echt zijn. Ze zo die mensen in hun bekrompenheid, maar laten zagen en zeveren, waarin al dat gelul hun niet meer interesseert. Ze gewoon niet meer naar al die bla bla luisteren. Ze dit gewoon negeren, en langs zich heen laten gaan, omdat ze weten dat al dit gepraat alleen maar vanuit een onwetendheid komt, waarin mensen die andere medemens niet begrijpen, waarin ze hun zelf niet kunnen begrijpen. Ze zo weten dat deze kakelende kippen, alleen maar praten vanuit een angst voor de dood, waarin deze mensen, van in wie ze van in de realtiet van het leven zelf zijn, zichzelf niet kennen. Niets minder, niets meer en punt aan de lijn.
Een realiteit van tegenstellingen
Ze zo in deze rust van vrede alleen maar kunnen zijn, in dat wat God in het leven zelf is, waarvan ze kinderen van God zijn. Ze zo als aanvankelijk zijn, waarin geboorte en dood tegenstellingen zijn van in een eenheid in het absolute Zijn. Niets meer, niets minder dan dat.
Alsof die dode God van Friedrich Nietzsche zo weer tot leven komt, en zo weer uit de dood opstaat.
Mogelijk hierover het verhaal van de verrijzenis uit de dood van Jezus gaat. Zo het verhaal over de geboorte, het leven en de dood van Jezus, hij die als een kind geboren was, waarin die als mens, God was in dat wat het leven vanuit de energie van het licht in het Zijn is. Hierbij dit verhaal dat gaat over leven en dood, waarin hij als mens was, een verhaal van reïncarnatie zou kunnen zijn.
Ze zo ook meer beseffen dat hierin de dood maar een illusie in het monddood zijn is, in het doodzwijgen vanuit het niet beter te weten, van hetgeen waarover we als kinderen niet over leerde praten en waar je over moest zwijgen. Wat het misverstand van de dood is, is in hetgeen waarin de mensen het leven niet kunnen begrijpen. Dit zo een illusie is waarin mensen hunzelf niet begrijpen. Mensen het zo niet beseffen dat ze in het leven al dood zijn. Waarom hebben ze dan schrik voor de doodstrijd in de toekomst? Ze zo ook niet meer weten dat ze hun doodstrijd lang in het verleden, in hun kindertijd al gestreden hebben. Voor hoever zullen mensen dan meer kunnen weten over het leven voor de dood, dan over het leven na de dood? Ze doodgewoon niet weten dat ze hierover even weinig weten. In deze illusie van dit niet weten, is het leven een doodlopende weg. Zo het woord dood zowel een figuurlijke als een letterlijke betekenis kan hebben. Hierbij het misverstand over de dood in de letterlijke en figuurlijke betekenis, dan eigenlijk een misverstand over het leven is. Zo worden kinderen opgevoed tot het misverstand van de ziekte tot de dood van het volwassen zijn. Niets meer en niets minder.
Zijn in het licht van bewustzijn.
In het weten van in de eenheid van het leven, dat de dood niet meer is dan het tegengestelde van het geboren worden. Sterven zo eigenlijk een omgekeerde geboorte is, van ditgeen wat je in het hoogste bent, in het laagste vanuit de eerlijkheid en openheid als kind van God in dat wat het zijn is in bestaan van het bestaan, waarin het bestaan zelf het Zijn is, waarin het bestaan zelf, iets is dat bestaat in het Zijn zelf. Alles alleen maar kan ontstaan, een tijd bestaan en dan weer vergaan in de eeuwige cyclus vanuit de energie van het leven in het eeuwige Zijn, zonder een begin of einde. Zo het leven alleen maar kan eindigen in het oneindige zijn, waarin het leven zelf in een energie van het Zijn zelf is, waarin dit leven aanvankelijk begonnen is. Hierbij in deze cyclus van het leven, het vergankelijke oplost in het onvergankelijke waarin het is ontstaan. Zo het overleden lichaam in het zelfde niets verdwijnt, als dat waaruit de pasgeboren baby verschijnt. Je zo hierin zowel in de dood als in het leven, alleen maar jezelf kan zijn vanuit een alles omvattende geest van in het licht van in het Zijn, van dat wat van in bewustzijn liefde is. Niets minder en niets meer dan dat, waarin het niets alleen maar iets is in wat het Zijn zelf is.
Zo het licht van de zonsondergang, eens het licht van de zonsopgang zal zijn. Of zoals een Duits filosoof Friedrich Nietzsche het zegt: "Er is zo veel ochtend rood dat nog nooit geschenen heeft."
Hij hier mogelijk bedoelt dat er nog zoveel is dat we niet weten, in dat we kunnen verklaren van in de taal vanuit wie we zelf zijn. Zo er voorbij de horizon van de wanhoop uit het denken, nog hoop kan zijn, waarin God zou kunnen zijn waarin we het leven, van in het denken kunnen leren begrijpen. We zo de logica van de taal dan leren begrijpen, waarin we in een weten alleen maar kunnen zijn in het begrijpen van Ludwig Wittgenstein.
Is God dan toch niet dood?
God zo alleen maar kan zijn in een weten in dat wat het leven zelf is, vanuit het Zijn is, in het bewustzijn, waarin we alleen maar onszelf kunnen zijn, vanuit de heerlijkheid van eerlijkheid.
Dit mogelijk een weten in het zijn, zou kunnen zijn, waarin dat wat de mens, in het zijn van de übermensch is, in de eenheid van dat wat de mens zoals ieder dier, een levend wezen is, waarin de mens zoals ieder dier, maar een dier is.
Hierin de Goddelijkheid alleen maar gelijk is aan menselijkheid, waarin je alleen maar puur van in het kinderlijke kan zijn.
Je dan zou kunnen weten, voor hoever zullen we dan geen weeskinderen zijn van die dode God zijn, in dat waarin we als kind niet over hebben leren spreken. Mensen zo in een leegte van een niemandsland in eenzaamheid leven, waarin ze niemand meer zijn. Dit zo een bunker van het rationele denken is, van waaruit ze het niet eerlijk kunnen zeggen, vanuit wie ze zelf zijn. Dit het nihilisme is, waarover Nietzsche het over heeft. Zo mensen in een nietsheid leven, van wat ze vanuit het rationele denken niet weten te zeggen.
Hierin God alleen maar dood is, in dat wat mensen denken, van dat wat God het gouden kalf is dat wel of niet bestaat. Hierin God alleen maar een beeld van in het denken is.
Je hoeft vooral geen goeroe te zijn om dit te kunnen weten. Je kan dit alleen maar weten vanuit het aanvankelijke bewustzijn waarin je een kind van God zijt. Je zo ook kan weten dat je eeuwig deel uitmaakt van die eeuwig kringloop van het leven, in een eeuwig tijdloze zijn.
Je kan hierin vanuit een weten in een zijn, alleen maar eerlijk in kunt zijn. Tenminste zover het denken vanuit de ratio hierin niet in de weg staat, waarbij je in dit weten op een doodlopend spoor beland. Dat stom fucking verstand in die domme kop ook altijd.
Hierin het leven van een mens veel verder gaan en veel meer is dan het "Ik denk, dus ik ben" het "Cocito, ergo sum" het "Je pense, donc je suis" van Rene Descartes, een Frans filosoof en wiskundige uit de 17 de eeuw.
Zijn in de openheid, waarin de vraag word gesteld.
Hierin het weten van in de wijsheid uit liefde van de filosofie, veel verder gaat dan de grens van wat we denken te weten. Hierin filosofie meer is dan het denken, en wat je in een akademische discipline kan leren.
Hierin de zijns vraag van Martin Heidegger een Duits filosoof, alleen maar in de wijsheid kan zijn, waarin de Socratische vraag word gesteld, in hetgeen dat Socrates de vroedvrouw methode noemt. Hierin de vraagstelling alleen maar kan zijn, in een bevrijding van een weten, uit de illusie van dat wat ze denken te weten. Hierbij hij mensen weer leerde zijn, vanuit de openheid van het vragen stellen, zoals ze weleer als kinderen waren. Hierin het weten in het kind zijn, veel verder gaat dan wat volwassenen denken te weten. Hierin het Socratische vraaggesprek verder gaat, dan de discussie van wie er gelijk heeft. Dit het elenchus is waarin Socrates mensen in verlegenheid bracht, van wie ze zijn in een patstelling, waarin ze de vraag niet konden beantwoord, waarin ze alleen maar in onwetendheid konden zijn. Of hij hierbij als volgt zei. "Ik weet een ding, dat ik niets weet." Je zo volgens hem jezelf moest leren kennen.
Hierin de filosofie kan zijn in het "Ik voel dat ik ben, dus ik ben." Je hierbij leert te denken vanuit je eigen ervaring van wie je bent, waarin je die logica van de taal leert begrijpen van wat het leven in het zijn is, waarin je alleen maar eerlijk kunt zijn. Je zo hierbij van in het pure zijn in een weten van in een openheid en eerlijkheid vragen stelt, zoals een kind vragen stelt. Je zo tot de juiste woorden kan komen om hierin duidelijk te kunnen zijn. Voor hoeveel zouden mensen dan deze woorden begrijpen met wat je bedoelt. Hierin het denken verder gaat, waarin het leven verder gaat, dan de doodlopende weg van het denken, waarin volwassenen alleen maar van in onwetendheid kunnen denken.
Hierbij de uitspraak van Ludwig Wittgenstein, "Alle filosofie is taalkritiek." een uitspraak is waarin zijn volgende uitspraak "De filosofie is een kruistocht tegen de begoocheling, waarmee de taal ons denken in haar ban houd." voor zichzelf spreekt, waarin het woord 'dood' ons in de ban houd van alles wat we niet over het leven weten.
Zo in deze zijnsvraag van Martin Heidegger een rivier meer is dan alleen maar iets om een waterkracht centrale op te bouwen, en waarin een berg meer is dan iets om een skioord op uit te bouwen. Zo voor hem de wereld meer is, dan iets om leeg te consumeren. Hij zo ook spreekt van zijns vergetelheid.
Zijn we dan vergeten wie we zelf zijn?
Hier het weten vanuit het hart verder gaat dan wat je er weet over te zeggen. Dit doodgewoon een realiteit is die verder gaat dan de grens van de taal. Dit een weten in een stilte is, waarin woorden geen betekenis meer hebben. Hierin het mens zijn veel verder gaat, dan wat mensen denken te zijn. Hierin de menselijkheid gewoon gelijk is aan de Goddelijkheid.
Hierin God gelijk is aan het getal 0, waarin het niets, het iets is van wat het Zijn is, waarin het hoogte getal dat zillion is, van wat dit het grootste getal is, wat maar kan zijn, alleen maar kan zijn in dat wat dit getal gelijk is, van dat wat het de eenheid is van twee tegengestelde, van in wat dat getal voor de komma, het grootste is, waarin dit getal na de komma alleen maar kan zijn, in dat wat het kleinste is. Zo dit het zijn is, vanuit de bic bang, de oerknal van in een milliscul klein atoom, waaruit het hele grote heelal in de hele schepping is ontstaan. Zo hierbij het grootste is vanuit het kleinst is ontstaan. Hierin de dood, waarin het leven alleen maar kan zijn, waarin het leven in een realiteit van Zijn, in bewustzijn is.
Word wiskunde dan niet alleen maar moeilijker als je jezelf wegcijfert?
Waarom zou je niet klein en kwetsbaar mogen zijn?
Zo ook de Zillion in Antwerpen van in dat wat het grootste is, is opgericht door iemand die klein van gestalte is. Deze man die deze discotheek heeft opgericht, hierin heel eerlijk en open was, waarin hij dit als volgt zegt.
"Ons moeke zei altijd, als ge niet wilt dat de mensen naar u neerkijken, dan moet ge zorgen dat ze naar u opkijken. En eerlijk, ik had het niet beter kunnen zeggen."
Je hierbij de volgende vraag zou stellen?
Voor hoever zou een koe zich tegenover een muis zich groter voor doen, dan ze is? Zou deze koe dan neerkijken op deze muis? Voor hoever zou deze muis dan opkijken naar die koe?
Voor hoever zou een koe dan hierover liegen, tot ze zwart ziet. Ook als het een zwarte koe zou zijn.
Waarom kijken mensen
dan wel neer op de ander? Of waarom doen ze tegenover de ander hun groter voor
dan ze zijn?
Deze legendarische discotheek, die Zillion hete ten onder ging, zoals dat
legendarische schip, dat de Titanic hete. Hierin wat het topje van de ijsberg
is, van dat wat de mens in het kleinste is, alleen maar in het grootste kan
zijn, van wat het onder het oppervlak is, van dat wat je op het eerste zicht
ziet. Hierin het grootste getal dat zillion is, achter de komma alleen maar het
kleinst kan zijn, in dat wat het voor het de komma het grootste is, waarin God,
het nulpunt is.
Het hierbij om dingen gaat, waarvan mensen vanuit het rationele denken, zich
niet meer bewust van zijn. Hierin Sigmund Freud, een Oostenrijks grondlegger
van de psychiatrie en psychologie, de persoonlijkheidsstructuur weergeeft in
een schematische voorstelling van een ijsberg.
Mensen zo maar alleen kunnen spreken vanuit het denken, van wat ze op het
eerste zicht zien.
Je beter niet oordeelt over de mensen. Je beter naar hun luistert.
Hierin de dood, in de letterlijke en figuurlijke betekenis van dit woord,
alleen maar in het kleinste kan zijn, van wat het leven in het grootste op
zichzelf is, in de energie uit het licht van het Zijn van dat wat in bewustzijn
is.
Voor hoever zou de waarheid dan zijn, zoals je denkt dat die is? Zou de
waarheid dan niet zijn, zoals die is?
Waarom zou je de waarheid moeten doodzwijgen?
Opdat volwassen zouden kunnen leren, waarin ze de kinderen zouden mogen leren
spreken, van in de ervaring van die wie ze echt zijn, en waarin ze hunzelf niet
meer hoeven weg te cijferen. Ze zo voor
elkaar minder vreemden worden, waarin ze voor hunzelf minder vreemd zijn. Het
eigenlijk hier om een waarheid gaat die voor zichzelf spreekt, dan om een
waarheid van dat vanzelfsprekend is, in datgeen wat normaal is. Deze waarheid
kunnen begrijpen eerder een probleem van de volwassenen is, dan een probleem
van de kinderen. Zo ook de dood meer een probleem van de volwassenen is, dan
een probleem van de kinderen.
Zo alleen maar de taal, waarin ze door de volwassenen niet hebben leren
spreken, over datgeen wat voor zichzelf spreekt, een probleem van de kinderen
is, waarin ze volwassen worden.
Dit het is waarin het kind zijn, van het zijn in het kleinst, het volwassen
zijn overstijgt, in wat dat het grootste dat is.
Zou deze uitspraak van Carl Gustav Jung hierin voor zichzelf kunnen spreken?
"Als we iets aan het kind willen veranderen, moeten we het eerst
onderzoeken en kijken of het niet iets is wat beter in onszelf kan worden
veranderd."
Volwassenen zo niet beseffen dat kinderen, vanuit een oneindig weten leven,
waarin het verstand alleen maar oneindig dom is, in dat wat volwassenen niet
weten. Zo volwassen hunzelf vanuit dit oneindig weten, niet meer kennen, waarin
het verstand oneindig dom is. Hierbij volwassenen dus zo eigenlijk niet echt
goed weten, hoe ze kinderen moeten opvoeden, waarbij kinderen hunzelf vanuit
dit weten niet verliezen, waardoor ze van in de natuur in wie ze zijn kunnen
opgroeien. Zo volwassenen ook niet goed weten hoe ze met elkaar om moeten gaan,
waarbij dit maar beperkt word tot oppervlakkige comfersatie's over koetjes en
kalfjes. Zo er geen echt goeie relatie kunnen zijn tussen volwassenen.
Ik heb deze tekst volledig vanuit eigen beleving geschreven. Hierin is geen
enkel woord dat ik geschreven heb, waarbij ik me door het pure rationele denken
heb laten lijden. Deze tekst is dus heel puur uit een zuiver zijn, van in die
ik zelf ben.
Ik heb zo proberen te voldoen aan dat wat de
uitspraak van Ludwig Wittgenstein, als volgt zegt.
"Wat kan gezegd worden, kan duidelijk gezegd worden."
Voor hoever zouden mensen dan echt kunnen begrijpen wat ik bedoel. Ze zo alles
niet begrepen word zoals het bedoelt is. Ik hierin niet duidelijk genoeg kan
zijn. Het om dingen gaat waarover mensen niet kunnen spreken. Moeten ik dan
zoals de volgende uitspraak van Ludwig Wittgenstein het zegt, erover zwijgen.
"Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen."
Dit een poging is om duidelijk te laten worden, waarin het gaat over waar de
weg verder gaat, dan het doodzwijgen van in het monddood zijn, van dat wat
mensen niet kunnen zeggen. Hierin het woord dood, in de figuurlijke en letterlijke
betekenis alleen maar kan zijn, waarin mensen het leven niet begrijpen.
Hierin de volgende uitspraak van Lao Tse, een Chinnees filosoof +/- 600 v.C,
"Zwijgen leren we pas in de loop van ons leven; spreken leren we al
eerder." veelzeggend zou kunnen zijn.
Het om dingen gaat waarover kinderen niet leerde spreken, en waarover ze
moesten zwijgen.
Een waarheid als een koe?
Voor hoever zouden mensen die deze tekst lezen, deze uiteenzetting kunnen
begrijpen van in wie ze puur, in een zuiver zijn, waarin ze zelf zijn? Voor
hoever zou voor hun deze tekst dan geen dode letter zijn, waarin mensen de essentie
van deze tekst niet begrijpen?
Voor hoever zou dit niet, ook nog zijn als deze tekst in koeien van leuters is
geschreven?
Het een tekst is, die zo voor degene die deze leest, mogelijk moeilijk te
verteren is, en zwaar op de maag kan liggen. Het daar goed is om zoals Friedrich
Nietzsche dit over zijn teksten zegt.
Je deze beter kan lezen, zoals een koe het voedsel tot zich neemt. Dit zo iets
is, wat je zoals een koe zou moeten herkauwen, om het tot jezelf te kunnen
nemen.
Dit gewoon een hypnotische inductie is zoals zo als Dirk de Wachter, dit bij
zijn uitzettingen waarover hij orakelt, het uitdrukt. Gewoon omdat deze tekst
zoals hetgeen waar die 2 voornoemde mensen het over hebben, gaat waarin het
leven moeilijk te begrijpen is. Laat alles wat je leest maar bezinken, zodat
het vanuit spontane mijmeringen tijden een wandeling in het bos of op het
stand, tot je kan komen, waarin je het kan begrijpen. Zo ik me heb laten
inspireren door Dirk de Wachter en Nietzsche.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten